wetenschapsman

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • we·ten·schaps·man
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wetenschapsman wetenschapsmannen
(wetenschapslieden)
(wetenschapslui)
verkleinwoord wetenschapsmannetje wetenschapsmannetjes

Zelfstandig naamwoord

de wetenschapsmanm

  1. (wetenschap) man die zich beijvert stelselmatige kennis en begrip op academisch niveau te vergroten
     Prof. dr. A. G. De Wilde, hoogleraar Anatomie en Embryologie aan de Rijksuniversiteit van Groningen, is een voorzichtige wetenschapsman bij wie de woorden 'mogelijk' en 'misschien' vóór op .de tong liggen.[2]
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2023 Weblink bron
    Henk Hellema
    “Handlezen en het voorspellen van ziekte” (19 april 1984) op nrc.nl op Wikipedia