wegwijzer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- weg·wij·zer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van weg en wijzer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wegwijzer | wegwijzers |
verkleinwoord | wegwijzertje | wegwijzertjes |
Zelfstandig naamwoord
de wegwijzer m
- Bord langs de weg dat de richting aangeeft waarheen je moet rijden.
- Het verkeerd draaien van wegwijzers was een verzetsdaad in de Tweede-Wereldoorlog.
Bijvoeglijk naamwoord
wegwijzer
- onverbogen vorm van de vergrotende trap van wegwijs
Gangbaarheid
- Het woord wegwijzer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wegwijzer" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Bijvoeglijknaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %