wapenrok

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

ridder in wapenrok
Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·pen·rok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wapenrok wapenrokken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de wapenrokm

  1. (militair) (kleding) de kleding van een militair die dienen ter herkenning en ter bescherming
  2. (figuurlijk) als naam voor het hele militaire apparaat
Synoniemen
  • uniform
Uitdrukkingen en gezegden
  • de wapenrok dragen
in militaire dienst zijn
  • In militaire dienst deed hij veel moeite om géén rang te krijgen, om toch maar zo kort mogelijk de wapenrok te hoeven dragen.[1]
  • Pijnlijk weinig Marokkanen in majesteits wapenrok[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[3]


Verwijzingen

  1. Tubantia 01-10-08
  2. Tubantia 09-06-06
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be