Naar inhoud springen

wachtkamer

Uit WikiWoordenboek
Een wachtkamer.
  • wacht·ka·mer
enkelvoud meervoud
naamwoord wachtkamer wachtkamers
verkleinwoord wachtkamertje wachtkamertjes

dewachtkamerv/m

  1. ruimte of vertrek voor wachtenden, bijvoorbeeld bij een arts of op een station
    • De wachtkamer was propvol. 
  2. hoeveelheid personen die zich in een wachtkamer bevinden
     Vertel verder over wat je familierecht noemt. Wordt er van mij ook verwacht dat ik me daarmee bezighoud?
    „Ja, absoluut, op maandag, neem ik aan. Je krijgt de helft van degenen die ik anders zou hebben gehad, allebei een halve wachtkamer.”
    [1]
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044633535
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

wachtkamer

  1. wachtkamer

wachtkamer

  1. wachtkamer