voluit

Uit WikiWoordenboek
Versie door Snorrebot (overleg | bijdragen) op 14 jun 2019 om 15:31 (→‎top: vervanging sjabloon samenstelling)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vol·uit
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

voluit

  1. zonder afkortingen of beperkingen, helemaal
    • Alleen tijdens de wedstrijd gaat hij voluit, tijdens de trainingen houdt hij zich in. 
    • Op dit formulier moet je je naam voluit opschrijven. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be