versturen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·stu·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
versturen
verstuurde
verstuurd
zwak -d volledig

Werkwoord

versturen

  1. overgankelijk iets aan een verzendbedrijf ter bezorging afgeven
    • Ik heb gisteren die brief verstuurd. 
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be