verharder
Uiterlijk
- ver·har·der
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
- Naamwoord van handeling van verharden met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verharder | verharders |
verkleinwoord | verhardertje | verhardertjes |
verharder [1]
- (scheikunde) stof die aan een andere stof toegevoegd is of wordt, om het verharden van die laatste te bevorderen
verharder
- onverbogen vorm van de vergrotende trap van verhard
- Het woord verharder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verharder" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Niet met deze vorm in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Achtervoegsel -er in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Scheikunde in het Nederlands
- Bijvoeglijknaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 94 %
- Prevalentie Vlaanderen 94 %