verhapstukte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·hap·stuk·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verhapstukken |
verhapstukte
- enkelvoud verleden tijd van verhapstukken
- Ik verhapstukte.
- Jij verhapstukte.
- Hij, zij, het verhapstukte.
- Ik verhapstukte.
- verbogen vorm van verhapstukt, voltooid deelwoord van verhapstukken