Naar inhoud springen

velo

Uit WikiWoordenboek
  • ve·lo
enkelvoud meervoud
naamwoord velo velo's
verkleinwoord

de velov / m

  1. (informeel) fiets
51 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[2]


  • ve·lo
enkelvoud meervoud
velo velos

velo m

  1. (kleding) sluier
vervoeging van
velar

velo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van velar