veehoeder
Uiterlijk
- vee·hoe·der
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | veehoeder | veehoeders |
verkleinwoord | veehoedertje | veehoedertjes |
de veehoeder m
- (beroep) iemand die met vee rondtrekt
- Volgens de lokale activist Shehu Sani lijkt het te gaan om geweld tussen islamitische landbouwers en islamitische nomadische veehoeders. Er is vaker sprake van spanningen tussen beide groepen, hoewel dat zelden in zoveel geweld uitmondt.[2]
- Gewapende leden van de Ethiopische Merille-stam zouden vissers en veehoeders hebben overvallen. Onder de doden zouden ook vrouwen en kinderen zijn. Grote aantallen mensen zouden op de vlucht zijn geslagen.[3]
- Het woord veehoeder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "veehoeder" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Het Parool 14 OKTOBER 2012 Doden bij bestorming moskee Nigeria
- ↑ Het Parool 4 MEI 2011 Tientallen doden door geweld in kenia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be