vatboor
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vat·boor
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vat en boor
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vatboor | vatboren |
verkleinwoord | vatboortje | vatboortjes |
Zelfstandig naamwoord
- (gereedschap) boortje waarmee men een gaatje in een vat boort
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'vatboor' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.