Naar inhoud springen

vaalheid

Uit WikiWoordenboek
  • vaal·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord vaalheid vaalheden
verkleinwoord

de vaalheidv

  1. het bleek en kleurloos zijn
    • De situatie van een groot deel van de Nederlandse bevolking kenmerkt zich in de negentiende eeuw door grote en grauwe ellende. Velen leven in kelders en krotten en hebben nauwelijks te eten. Ziekten als tbc maken talloze slachtoffers. De werkloosheid, vuilheid en ongezelligheid thuis doet menige huisvader de uiterlijke glans van de kroeg verkiezen boven de vaalheid van de eigen woning. [2] 
    • ”Bibel und Literatur um 1800” van Daniel Weidner richt zich op de wijze waarop men in de literatuur rond 1800 met de Bijbel omging. Dat is dus de tijd van verlichting en rationalisme, van culturele bloei en van kerkelijke vaalheid. [3] 
    • Het is een meditatieve tentoonstelling waar, juist omdat het onderwerp en het kader elke keer hetzelfde zijn, je ogen en je geest de ruimte krijgen om de verschillen tussen dag en nacht, ruw en rustig weer, kleur en vaalheid te ervaren. Aan de horizon is geen dag hetzelfde. [4] 
91 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Reformatorisch Dagblad Niels van Driel 22-02-2006 Een blok turf en een Bijbel
  3. Reformatorisch Dagblad Dr. H. J. Selderhuis 10-12-2011 Rubriek prof. Selderhuis: Belangstelling voor het Boek der boeken
  4. NRC Tracy Metz 3 december 2014 Eén jaar lang fotograferen bewijst het: de horizon is elke dag anders
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be