Naar inhoud springen

uitrekken

Uit WikiWoordenboek
  • uit·rek·ken
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitrekken
rekte uit
uitgerekt
zwak -t volledig

uitrekken

  1. overgankelijk door trekken of uitstrekken groter maken
97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be