rekte uit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rek·te uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitrekken

rekte uit

  1. enkelvoud verleden tijd van uitrekken
    • Ik rekte uit. 
    • Jij rekte uit. 
    • Hij, zij, het rekte uit. 
     Op dat moment knapte het haardvuur, Lauritz rekte zich tevreden uit in zijn enorme fauteuil en deed zijn mond open om iets te zeggen.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044625691