uitgestrektheid
Uiterlijk
- uit·ge·strekt·heid
- afgeleid van uitgestrekt met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitgestrektheid | uitgestrektheden |
verkleinwoord | - | - |
de uitgestrektheid v
- grote oppervlakte, grote omvang
- Het woord uitgestrektheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.