Naar inhoud springen

transplant

Uit WikiWoordenboek
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA:
    • Zelfstandig naamwoord: / ˈtrænsˌplænt /, / ˈtrænsˌplɑnt /
    • Werkwoord: / trænsˈplænt /, / trænsˈplɑnt /
  • trans·plant
Naar frequentie 10064
enkelvoud meervoud
transplant transplants

transplant

  1. (medisch): transplantaat
  2. (medisch): transplantatie
vervoeging
onbepaalde wijs to  transplant 
he/she/it  transplants 
verleden tijd  transplanted 
voltooid
deelwoord
 transplanted 
onvoltooid
deelwoord
 transplanting 
gebiedende wijs  transplant 

transplant

  1. overgankelijk, (bosbouw), (tuinieren): omplanten, overplanten, verplanten
  2. overgankelijk, (medisch): transplanteren
  3. overgankelijk: iets van de ene plaats naar de andere bewegen
  4. overgankelijk: hervestigen
  5. onovergankelijk, (medisch): een transplantatie ondergaan of accepteren