tippelaar
- tip·pe·laar
- Naamwoord van handeling van tippelen met het achtervoegsel -aar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tippelaar | tippelaars |
verkleinwoord |
- iemand die met kleine pasjes loopt
- Basisschoolkinderen in Breukelen krijgen op 3 oktober al 100 jaar lang een gratis portie poffertjes in de gebakkraam in het dorp. De traktatie is bij testament vastgelegd door L.C. Dudok de Wit, beter bekend als Kees de Tippelaar, die in 1913 in het Utrechtse dorp overleed. [2]
- mannelijke prostitué
- 'Ik zie niet in waarom ik me zou moeten schamen voor wat ik doe’, schreef Muns op zijn weblog. ‘Ik ben sekswerker, hoer, prostitué, tippelaar of hoe je het ook noemen wil. Ik verdien geld met seks en dat is goed.' [3]
- In de Zwitserse stad is een proef gestart ter bescherming van tippelaars. Mannen die behoefte hebben aan de diensten van een tipperlaar, dienen daarvoor naar een speciale plek net buiten het centrum te gaan. In een soort car-parking kan de tippelaar veilig aan het werk. [4]
- [1] wandelaar,voetganger
- [2] hoer, prostitué, sekswerker
- Het woord tippelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tippelaar" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Reformatorisch Dagblad 24-09-2013 Al 100 jaar gratis poffertjes in Breukelen
- ↑ De Standaard 07/08/2013 door jvh, jvt Voorzitter Scholierenkoepel klust bij als prostitué
- ↑ De Telegraaf 26 aug. 2013 Zürich lanceert afwerkplek voor tippelaars
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be