hoer
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hoer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoer | hoeren |
verkleinwoord | hoertje | hoertjes |
Zelfstandig naamwoord
hoer v
- een vrouw die tegen betaling seksuele diensten verricht
- In die straat kun je veel hoertjes aantreffen.
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- hoer en tollenaar zijn onze lieve Heer ook dierbaar
God houdt van iedereen
Vertalingen
1. een vrouw die tegen betaling seksuele diensten verricht
Werkwoord
vervoeging van |
---|
hoeren |
hoer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hoeren
- Ik hoer.
- gebiedende wijs van hoeren
- Hoer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hoeren
- Hoer je?
Gangbaarheid
- Het woord hoer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "hoer" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "hoer" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ hoer op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %