tango
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tan·go
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘dans’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1914 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tango | tango's |
verkleinwoord | tangootje | tangootjes |
Zelfstandig naamwoord
tango m
- Argentijnse dans
- (muziek) Argentijnse dansmuziek in tweekwartsmaat
- (spellingsalfabet) spelwoord van het ITU/NAVO-spellingalfabet voor de letter t
Synoniemen
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
3. spelwoord voor de letter t
Gangbaarheid
- Het woord tango staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "tango" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Spaans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
tangar |
tango
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tangar
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Muziek in het Nederlands
- Spellingsalfabet in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %
- Woorden in het Spaans
- Woorden in het Spaans van lengte 5
- Werkwoordsvorm in het Spaans