tandwouw
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- tand·wouw
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tand zn en wouw zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tandwouw | tandwouwen |
verkleinwoord | tandwouwtje | tandwouwtjes |
Zelfstandig naamwoord
- (havikachtigen) Harpagus bidentatus een roofvogel uit de familie van de havikachtigen (Accipitridae ). Deze soort komt voor van oostelijk Mexico tot zuidoostelijk Brazilië en telt 2 ondersoorten
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'tandwouw' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.