taalboek

Uit WikiWoordenboek
Versie door Snorrebot (overleg | bijdragen) op 14 jun 2019 om 11:51 (→‎top: vervanging sjabloon samenstelling)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • taal·boek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord taalboek taalboeken
verkleinwoord taalboekje taalboekjes

Zelfstandig naamwoord

taalboek o

  1. (leer)boek om een taal te leren.
    • Toen de leerlingen met de taalles begonnen moesten ze hun taalboek' pakken. 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be