style

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • style

Werkwoord

vervoeging van
stylen

style

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stylen
    • Ik style. 
  2. gebiedende wijs van stylen
    • Style! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stylen
    • Style je? 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen


Gangbaarheid


Afrikaans

Zelfstandig naamwoord

style mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord styl


Engels

enkelvoud meervoud
style styles

Zelfstandig naamwoord

style

  1. stijl
  2. manier, wijze
  3. (beschrijvende plantkunde) stijl; buisvormige, middelste gedeelte van de stamper


Frans

enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  style     le style     styles     les styles  

Zelfstandig naamwoord

style m

  1. (beschrijvende plantkunde) stijl; buisvormige, middelste gedeelte van de stamper