streektaal
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: streektaal (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈstrek.taɫ/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈstrek.tal/
- (Limburg): /ˈstrek.tal/
Woordafbreking
- streek·taal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van streek en taal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | streektaal | streektalen |
verkleinwoord | streektaaltje | streektaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
- één of meer taalvariëteiten die in een bepaald gebied gesproken worden en onderling sterk gelijken.
- Door de aanwezigheid van dialectcontinua is het meestal een heel lastige, zo niet een betekenisloze bezigheid om de grenzen van een streektaal te proberen vast te stellen.
- één of meer taalvariëteiten van de overheid dit label hebben gekregen.
- Het Nedersaksisch en het Limburgs zijn door de Nederlandse overheid erkend als streektaal.
- dialect.
Verwante begrippen
Vertalingen
2. één of meer taalvariëteiten van de overheid dit label hebben gekregen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord streektaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Achterhoeks
Zelfstandig naamwoord
streektaal
Drents
Zelfstandig naamwoord
streektaal
Schrijfwijzen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Nedersaksisch
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
streektaal
Schrijfwijzen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Sallands
Zelfstandig naamwoord
streektaal
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Achterhoeks
- Zelfstandig naamwoord in het Achterhoeks
- Woorden in het Drents
- Zelfstandig naamwoord in het Drents
- Woorden in het Nedersaksisch
- Zelfstandig naamwoord in het Nedersaksisch
- Woorden in het Sallands
- Zelfstandig naamwoord in het Sallands