minderheidstaal

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  minderheidstaal    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• min·der·heids·taal

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  minderheid  en  taal  met het invoegsel -s- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	minderheidstaal	minderheidstalen
verkleinwoord	minderheidstaaltje	minderheidstaaltjes

Zelfstandig naamwoord

de minderheidstaal v / m

1. (taalkunde) taal die in een bepaald gebied door een minderheid van de bevolking wordt gesproken

   • Behoud van een minderheidstaal. 

Antoniemen

• meerderheidstaal

Verwante begrippen

• immigrantentaal, streektaal

Vertalingen

    1.   

Duits: Minderheitensprache (de) v Engels: minority language (en) Frans: langue minoritaire (fr) v

Spaans: lengua minoritaria (es) v

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord minderheidstaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.