Naar inhoud springen

stierlijk

Uit WikiWoordenboek
  • stier·lijk
  • afgeleid van  stier zn  met het achtervoegsel -lijk[1]
    Dit woord is vermoedelijk ontstaan doordat de oudere uitdrukking "het land hebben" versterkt werd met "als een stier", wat naderhand werd verkort tot "stierlijk" [2].

stierlijk

  1. heel erg (gebruikt bij werkwoorden die voortdurende onvrede uitdrukken)
    • De Russen verveelden zich stierlijk en bezorgden de omwonenden veel overlast. [3]
95 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[4]