spotschrift
Uiterlijk
- Geluid: spotschrift (hulp, bestand)
- spot·schrift
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spotschrift | spotschriften |
verkleinwoord |
het spotschrift o
- kritische, spottende, komische tekst over een, vermeende, wantoestand
- Het Nederlandse woord paskwil, spotschrift, laat zien dat de niet-aflatende en onverbloemde kritiek van Pasquino tot ver over de grenzen van het pauselijke rijk te horen moet zijn geweest. Een van zijn bekendste uitspraken, terug te vinden in veel gidsen over Rome, is zijn bijtende uithaal naar paus Urbanus VIII, uit de familie Barberini. Deze liet in de zeventiende eeuw de antieke bronzen dakbalken uit het voorhof van het Pantheon weghalen, om het metaal te kunnen gebruiken voor het baldakijn dat Bernini had ontworpen boven het hoofdaltaar in de Sint Pieter. Met een verwijzing naar eerdere plunderingen van Rome schreef Pasquino toen, deze keer in het latijn: wat de barbaren niet hebben gedaan, hebben de Barbarini gedaan. [2]
- En de nerveuze gastarbeider die met zijn pet in de hand uit de bus kwam, draagt nu een bivakmuts en een kalasjnikov en kent het colofon van het spotschrift uit zijn hoofd. Nooit leren relativeren, nooit leren lachen. Niet van zijn ouders, niet van zijn priester, en van ons dus ook niet. Wie lacht is sterk, maar ook kwetsbaar. Beter van niet. [3]
- Het woord spotschrift staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spotschrift" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Marc Leijendekker 10 mei 2001 Een bijtend beeldje
- ↑ NRC Jan Kuitenbrouwer 8 januari 2015 Nooit meer lachen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be