sportman
Uiterlijk
- sport·man
- samenstelling van sport en man
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sportman | sportmannen sportlieden sportlui |
verkleinwoord | sportmannetje | sportmannetjes |
de sportman m
- (sport) (beroep) iemand die zich toelegt op het bedrijven van sport
- Hij werd verkozen tot sportman van het jaar.
iemand die zich toelegt op het bedrijven van sport
- Het woord sportman staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sportman" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Sport in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %