slaptitude

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Woordafbreking
  • slap·ti·tu·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord slaptitude -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de slaptitudev

  1. krachteloosheid, kan zowel voor een toestand van lichamelijke als geestelijk slapheid worden gebruikt
    • Samen zitten ze te zeuren over 'de slaptitude bij de jeugd', 'het verval van de zeden' en de 'teloorgang van betere tijden'. [3]
    • Menige hovenier en boer verliet het St-Trudoinstituut met een stuk in de kraag en een slaptitude dans les jambes [4]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen