simple

Deens

Woordafbreking

• simp·le

Bijvoeglijk naamwoord

simple, g / o

1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van simpel

simple, mv

1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van simpel

Engels

Uitspraak

• Geluid:  simple (VS)    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈsɪmpl/

stellend	vergrotend	overtreffend
simple	simpler	simplest

Bijvoeglijk naamwoord

simple

1. eenvoudig

Frans

Uitspraak

• Geluid:  simple    (hulp, bestand)
• IPA: /sɛ̃pl/

	enkelvoud	meervoud
mannelijk  /   vrouwelijk	simple	simples

Bijvoeglijk naamwoord

simple

1. simpel, eenvoudig

Afgeleide begrippen

• simplement

Spaans

	enkelvoud	meervoud
mannelijk	simple	simples
vrouwelijk	simple	simples

Bijvoeglijk naamwoord

simple

1. simpel, eenvoudig