sessie
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ses·sie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zitting’ voor het eerst aangetroffen in 1566 [1]
- Van het Oudfranse session, van het Latijnse sessiō (“een zitting”), van sedeō (“zit”).
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sessie | sessies |
verkleinwoord | sessietje | sessietjes |
Zelfstandig naamwoord
sessie v
- tijdsspanne die aan een activiteit wordt besteed, zitting
- bijeenkomst van een groep communicerende mensen en/of computers
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord sessie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "sessie" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |