schoonmaakster
- schoon·maak·ster
- Naamwoord van handeling van schoonmaken met het achtervoegsel -ster
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schoonmaakster | schoonmaaksters |
verkleinwoord | schoonmaakstertje | schoonmaakstertjes |
- (beroep) vrouwelijke vorm van schoonmaker, vrouw die schoonmaakt
- Het woord schoonmaakster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schoonmaakster" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be