schieten op

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schie·ten op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opschieten

schieten (…) op

  1. meervoud tegenwoordige tijd van opschieten
    • Na de eerste regenbui schieten er overal grassprietjes op. 
  2. afvuren in de richting van
    • De soldaten schieten meteen op alles wat beweegt. 
Verwante begrippen
  • [1] schieten op met
    1. maken snelle voortgang met
    2. kunnen het goed vinden met

Gangbaarheid