schemering

Uit WikiWoordenboek
Schemering.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sche·me·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schemering schemeringen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de schemeringv

  1. toestand tussen dag en nacht, waarin het niet echt licht of donker is
    • In de schemering was de rand van het bos niet meer goed te zien. 
     Het festivalseizoen brengt een geheel andere sfeer met zich mee dan touren: overdag het zonnetje, ’s avonds de schemering.[2]
  2. tijd van de dag waarop het licht dan wel donker wordt
    • Tijdens de schemering heb je de beste kans reeën te zien. 
     Overal kwamen dieren uit het bos tevoorschijn terwijl ik in de schemering afdaalde naar de groene vallei waar een rivier doorheen liep.[3]
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. schemering op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 2 september 2022 Weblink bron
    Sofie Bongers
    “De bandjes hebben er zin in: ‘Onze act wordt één grote emotiebom’” (8 juni 2022) op nrc.nl
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be