scheerling
Uiterlijk
- Geluid: scheerling (hulp, bestand)
- scheer·ling
- In de betekenis van ‘plant’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- Naamwoord van handeling van scheren met het achtervoegsel -ling [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | scheerling | scheerlingen |
verkleinwoord | - | - |
de scheerling v / m [4] [5] [6]
- (plantkunde) Cicuta virosa o.a. benaming voor de waterscheerling
1.
- Het woord scheerling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ "scheerling" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ scheerling op website: Etymologiebank.nl
- ↑ scheerling op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).