schaft aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schaft aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanschaffen

schaft (…) aan

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanschaffen
    • Jij schaft aan. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanschaffen
    • Hij schaft aan. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanschaffen
    • Schaft aan! 

Gangbaarheid