rijdt weg
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rijdt weg
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wegrijden |
rijdt (…) weg
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegrijden
- Jij rijdt weg.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegrijden
- Hij rijdt weg.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van wegrijden
- Rijdt weg!
Gangbaarheid
- Het woord rijdt weg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.