rietgors
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- riet·gors
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rietgors | rietgorzen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de rietgors v / m, het rietgors o
- (zangvogels) Emberiza schoeniclus een lid van de gorzenfamilie, zaadetende zangvogels van moerasgebieden met riet en struiken. Het verspreidingsgebied omvat een groot deel van Europa en Azië [2]
- met riet begroeid gors of aangeslibd land [3]
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een lid van de gorzenfamilie
Gangbaarheid
- Het woord rietgors staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.