rietfluit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- riet·fluit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rietfluit | rietfluiten |
verkleinwoord | rietfluitje | rietfluitjes |
Zelfstandig naamwoord
- (muziek) blaasinstrument gemaakt van een rietstengel
- ▸ Eén der herders fluit op zijn rietfluit, de ander zingt erbij, terwijl de derde herder danst met de herderin.[2]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord rietfluit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Mieke B. Smits-Veldt“Samuel Coster, ethicus-didacticus.” (1986), Wolters-Noordhoff/Forsten, Groningen, ISBN 9062430562, p. 174
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Muziek in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal