replica

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·pli·ca
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘kopie’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1951 [1]
  • van Italiaans replica [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord replica replica's
verkleinwoord replicaatje replicaatjes

Zelfstandig naamwoord

de replicav

  1. iets wat zo gemaakt is dat het precies overeenkomt met een origineel
    • In de Egyptische stad Luxor is gisteren een replica van het graf van farao Toetanchamon (14de eeuw v. Chr.) geopend. (…) De replica moet het toerisme in Egypte een impuls geven. (…) Het oorspronkelijke graf,dat in 1922 door een Britse archeoloog werd ontdekt, kan ook nog worden bezocht. Maar daar mogen wegens slijtage maximaal duizend mensen per dag bij. [4]
    • Natuurlijk ging het niet om echte exemplaren, maar levensgrote replica's van meer dan 50 dinosoorten. De namaakdino's brullen wel, en laten hun tanden zien of zwiepen met hun hoofd. [5] 
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
replicar

replica

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van replicar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van replicar