Naar inhoud springen

rallen

Uit WikiWoordenboek
Versie door MarcoSwart (overleg | bijdragen) op 5 mrt 2019 om 01:09 (dit was eigenlijk de bedoeling)
  • ral·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
rallen
ralde
gerald
zwak -d volledig

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord

rallen

  1. (verouderd) praten zonder ernstige bedoelingen
    • Laet elk van schoone steden rallen,
      Ik acht de beste steê van allen,
      Daer slechts de mensche liefst mag zijn,
      Schoon s'in sich selfs niet heerlik schijn.
       [4]

de rallenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord ral
24 % van de Nederlanders;
36 % van de Vlamingen.[5]


vervoeging van
rallar

rallen

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van rallar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van rallar