prol

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • prol
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord prol prollen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de prolm

  1. (pejoratief) iemand van lage komaf die zich onbeschoft gedraagt
Synoniemen
enkelvoud meervoud
naamwoord prol
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de prolv / m

  1. (voeding) dikke brij die met aardappelen of brood dik is gemaakt
     Prol en Jopenbier. Benieuwd hoe dat smaakt? Het Westfries Museum geurt op 9 juni naar eten en drinken uit de tijd van onze 17e-eeuwse schilder Rembrandt.[5]

Gangbaarheid

18 % van de Nederlanders;
15 % van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen