profrenner

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • prof·ren·ner
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord profrenner profrenners
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de profrennerm

  1. (sport) (beroep) iemand die voor zijn beroep wielrent
     Anna van der Breggen staat in haar laatste wedstrijd als profrenner als knecht aan de start. De wielrenster heeft zelf weinig moeite om te moeten knechten. Niets moet en alles mag in haar laatste race als profrenner. "Ik heb er heel veel zin in."[1]
     Twee van de drie anderen beleefden wel succes als profrenner. Dolman won in 1971 de Ronde van Vlaanderen. Karstens wist zes Touretappes op zijn naam te schrijven, een rit in de Giro en maar liefst veertien etappes in de Ronde van Spanje. Ook droeg hij in 1974 enkele dagen de gele trui.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 9 november 2022 Weblink bron
    NOS Wielrennen
    “Van der Breggen verschijnt in laatste profoptreden als knecht aan de start op WK” (Donderdag 23 september 2021, 19:05), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 9 november 2022 Weblink bron
    Joost Smedema
    “Wielergoud in de schaduw van Geesink: 'Hij was groter, wij het meevallertje'” (Dinsdag 20 juli 2021, 10:06), NOS