politiefunctionaris

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

politiefunctionaris
Uitspraak
Woordafbreking
  • po·li·tie·func·ti·o·na·ris
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord politiefunctionaris politiefunctionarissen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de politiefunctionarism

  1. iemand die bij de politie werkt
     Een politiefunctionaris? Een bewaker?'0, dat zult u nog uitentreuren te vermelden krijgen, de komende tijd.[1]
     De bestuurder verloor de macht over het stuur in een scherpe bocht. Daarna kantelde de bus, zegt een lokale politiefunctionaris. Een van de passagiers zegt tegen het internationale persbureau AP dat de bestuurder herhaaldelijk is gevraagd voorzichtig te rijden. Hij zegt dat de bestuurder naar muziek luisterde en roekeloos reed.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023479925
  2. Bronlink geraadpleegd op 9 maart 2022 Weblink bron “Zeker 20 doden bij busongeluk Pakistan” (11-06-2021), NOS