pitta

Nederlands

negenkleurige pitta (Pitta brachyura)

Uitspraak

• Geluid:  pitta    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• pit·ta

Woordherkomst en -opbouw

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	pitta	pitta's
verkleinwoord	pittaatje	pittaatjes

Zelfstandig naamwoord

de pitta v / m

1. (zangvogels) een vogel uit de familie Pittidae , orde zangvogels en onderorde schreeuwvogels

Hyperoniemen

• pitta's, zangvogels, vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren

Hyponiemen (in taxonomische zin)

• angolapitta, Australische pitta, blauwvleugelpitta, Chinese pitta, elegante pitta, groenborstpitta, grote pitta, kappitta, mangrovepitta, negenkleurige pitta, ornaatpitta, prachtpitta, regenboogpitta, Steeres pitta, witkinornaatpitta, zwartmaskerpitta

Verwante begrippen

• altaflorestamierpitta, Allens mierpitta, amazonemierpitta, atuenmierpitta, ayacuchomierpitta, bergmierpitta, bismarckpitta, blauwe pitta, blauwkoppitta, blauwnekpitta, blauwstuitpitta, bleeksnavelmierpitta, Boliviaanse mierpitta, bonte koningsmierpitta, borneoblauwstaartpitta, boyacamierpitta, brilmierpitta, bruinborstmierpitta, bruinrugmierpitta, cajamarcamierpitta, caldasmierpitta, cundinamarcamierpitta, chachapoyasmierpitta, chamimierpitta, Chapmans dwergmierpitta, Elliots pitta, evenaarmierpitta, Filipijnse pitta, geelborstmierpitta, geschubde mierpitta, granaatpitta, grijsborstmierpitta, grijskapdwergmierpitta, grijsnekmierpitta, grote mierpitta, Gurneys pitta, huanucomierpitta, Javaanse blauwstaartpitta, jocotocomierpitta, juninmierpitta, kastanjebruine mierpitta, kleine paradijspitta, Kochs pitta, lijstermierpitta, Maleise blauwstaartpitta, maskermierpitta, muiscamierpitta, Natterers mierpitta, Noord-Molukse pitta, noordelijke roestborstdwergmierpitta, okerborstdwergmierpitta, okerkapdwergmierpitta, oranjeflankmierpitta, oxapampamierpitta, panaomierpitta, papoeapitta, paradijspitta, perijamierpitta, Phayres pitta, piuradwergmierpitta, Przewalski's mierpitta, punomierpitta, reuzenmierpitta, reuzenpitta, roestkapmierpitta, roestkappitta, roestkeelmierpitta, rood-witte mierpitta, roodflankmierpitta, roodkapdwergmierpitta, roodkoppitta, roodkruinmierpitta, roodnekmierpitta, roodoormierpitta, roodrugmierpitta, rosselpitta, sabahpitta, sangirpitta, santamartamierpitta, Schneiders pitta, schubborstdwergmierpitta, schubkapmierpitta, siaupitta, sierranevadamierpitta, Snethlages mierpitta, streepkopmierpitta, sucredwergmierpitta, sulapitta, sulawesipitta, tachiramierpitta, tapajosmierpitta, tweekleurige mierpitta, urraomierpitta, urubambamierpitta, vlekborstmierpitta, Watkins' mierpitta, witkeelmierpitta, Zuid-Molukse pitta, zuidelijke roestborstdwergmierpitta, zwartkapmierpitta, zwartkruinmierpitta, zwartkruinpitta

Hyponiemen

• blauwstaartpitta, camierpitta, mierpitta

Hyponiemen (in taxonomische zin)

• Indien pitta wordt beschouwd als individu van de familie of andere groep pitta's zie dan Hyponiemen pitta's

Gangbaarheid

• Het woord pitta staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.