pijpen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pij·pen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘afzuigen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1976 [1]
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘fluiten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
pijpen |
pijpte |
gepijpt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
pijpen
- overgankelijk (muziek) een melodie spelen op de speelpijp van, met name, een rietinstrument zoals de doedelzak
- Hij pakte zijn zakpijp en pijpte een vrolijk deuntje.
- een man oraal seksueel bevredigen
- (Limburg) roken.
Synoniemen
- [2]: fellatio, oraal bevredigen
Hyperoniemen
- [2]: orale seks, aan paal zuigen, lulpijpen
Hyponiemen
Verwante begrippen
- [2]: autofellatio
Uitdrukkingen en gezegden
- naar iemands pijpen dansen
- Naar iemands pijpen dansen
Precies doen wat iemand anders zegt
Vertalingen
Zelfstandig naamwoord
de pijpen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord pijp
Gangbaarheid
- Het woord pijpen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pijpen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ 1,0 1,1 "pijpen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Muziek in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %