parvis
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Frans
Uitspraak
- IPA: /paʁ.ˈvi/
Woordafbreking
- par·vis
Woordherkomst en -opbouw
- In het Oudfrans pareïs, parevis, parvis ("paradijs"), van het Kerklatijnse paradisus. Ca. 1200 parevis "kerkplein"; ca. 1223 parvis "voorhof van de tempel in Jeruzalem"; hernomen in de etymologische zin van "paradijs" in célestes parvis (Delille, Paradis perdu, 1804, t.1, p.211). De betekenis "kerkplein" voor het Griekse παράδεισος ("omheinde tuin, paradijs") is ontstaan in Zuid-Italië. De Oudgriekse letter δ werd al vroeg uitgesproken als een dentale spirant, die men in het Romaanse taalgebied benaderde met een v.
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
parvis | le parvis | parvis | les parvis |
Zelfstandig naamwoord
parvis m
- (bouwkunde) kerkplein, voorplein
- «Le parvis de Dame.»
- Het kerkplein van Onze-Lieve-Vrouw.
- «Le parvis de Dame.»
- voorhof, voorportaal (van de tempel in Jeruzalem)
- «Le parvis des gentils.»
- De voorhof van de volkeren.
- «Le parvis d'Israël.»
- De voorhof van Israël.
- «Le parvis des prêtres.»
- De voorhof van de priesters.
- «Avant l'édification du temple, il y avait aussi un parvis autour du tabernacle.»
- Voor de bouw van de tempel was er ook een voorhof rond het tabernakel.
- «Le parvis des gentils.»
- mv; (dichterlijk) tempel
- «Les sacrés parvis.»
- De heilige voorportalen.
- «Les célestes parvis.»
- De hemelse landouwen; het paradijs.
- «Les sacrés parvis.»