voorplein

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

voorplein
Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·plein
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voorplein voorpleinen
verkleinwoord voorpleintje voorpleintjes

Zelfstandig naamwoord

het voorpleino [1]

  1. grote open ruimte voor een gebouw
     De toegang is niet meer via de vertrouwde dienstingang, maar aan het voorplein van het gebouw. Bezoekers kunnen met de trap of lift naar de ondergrondse foyer. Deze verbindt de nieuwe en oude tentoonstellingsvleugels met elkaar.[2]
     Als het aan Feyenoord ligt, verhuist het standbeeld van Coen Moulijn naar een plaatsje binnen de hekken van de Kuip. Nu staat het nog op het voorplein bij het stadion.[3]
     Sinds 08.00 uur trotseren de soldaten van het eerste bataljon Welsh Guards de koude wind op het voorplein van het paleis en bij St. James' Palace.[4]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 30 maart 2024 Weblink bron “Meisje met de Parel is terug” (20 juni 2014, 07:28), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 30 maart 2024 Weblink bron “Beeld Moulijn binnen hekken Kuip” (5 november 2013, 15:16), NOS
  4. Bronlink geraadpleegd op 30 maart 2024 Weblink bron “Koninklijke 'guards' in zomertenue” (23 maart 2013, 18:09), NOS