paro
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- paro
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
paro
- (Jiddisch-Hebreeuws) titel van de koning van Egypte, ook gebruikt als eigennaam; de enige farao's die in het OT bij hun eigen naam worden genoemd, zijn Chofra, Necho, Sisak en Tirhaka (274×: Gen. 12:15 +, Ex. 1:11 +, Deut. 6:21 +, 1 Sam. 2:27 +, 1 Kon. 3:1 +, 2 Kon. 17:7 +, Jes. 19:11 +, Jer. 25:19 +, Ez. 17:17 +, Ps. 135:9 +, Hoogl. 1:9, Neh. 9:10, 1 Kron. 4:18, 2 Kron. 8:11; Griekse vorm 5× in NT)
Verwante begrippen
- Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie): farao
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'paro' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
Latijn
Werkwoord
vervoeging van |
---|
părāre |
părō
- actief indicatief praesens, eerste persoon enkelvoud van părāre
Spaans
Uitspraak
Woordafbreking
- pa·ro
enkelvoud | meervoud |
---|---|
paro | paros |
Zelfstandig naamwoord
paro m
Synoniemen
- [1] desempleo
Werkwoord
vervoeging van |
---|
parar |
paro
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van parar
vervoeging van |
---|
parir |
paro
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van parir
Verwijzingen
- paro in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española
Categorieën:
- Jiddisch-Hebreeuws in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Latijn
- Werkwoordsvorm in het Latijn
- Woorden in het Spaans
- Woorden in het Spaans van lengte 4
- Woorden in het Spaans met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Spaans
- Economie in het Spaans
- Werkwoordsvorm in het Spaans