staking

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sta·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord staking stakingen
verkleinwoord stakinkje stakinkjes

Zelfstandig naamwoord

staking v

  1. het neerleggen van de werkzaamheden, meest uit protest of om verbeteringen af te dwingen
    • Naar aanleiding van de deportaties van de joden brak er een staking uit. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be