staking
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sta·king
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van staken met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | staking | stakingen |
verkleinwoord | stakinkje | stakinkjes |
Zelfstandig naamwoord
de staking v
- het neerleggen van de werkzaamheden, meest uit protest of om verbeteringen af te dwingen
- Naar aanleiding van de deportaties van de joden brak er een staking uit.
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. het neerleggen van de werkzaamheden, meest uit protest of om verbeteringen af te dwingen
Gangbaarheid
- Het woord staking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "staking" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ing in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %