Naar inhoud springen

parlando

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • par·lan·do
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘bijwoord: meer sprekend dan zingend’ voor het eerst aangetroffen in 1929 [1]
  • van Italiaans parlando [2]

Bijwoord

parlando

  1. (muziek) meer sprekend dan zingend (vlot, gearticuleerd en meer gericht op het metrum dan de melodie)
    • Psalm 14 is poëtisch en grimmig, door Fairouz gevangen in een eclectisch, volstrekt overtuigend amalgaam van stijlen: van een op Bach aanknopend begin via parlando gemurmel tot een indringende, voorzangachtige solo. [3]
  2. (dichtkunst) klinkend als spreektaal (met gangbare woorden en ritme)
    • Behalve als schrijver, dichter en zanger presenteert Dijkshoorn zich als kunstcriticus. In zijn parlando dichtstijl leidt hij kijkers rond in museum Kröller-Müller. [4]
enkelvoud meervoud
naamwoord parlando parlando's
verkleinwoord parlandootje parlandootjes

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord

parlando o

  1. (muziek) muziekstuk of deel daarvan dat meer sprekend dan zingend wordt uitgevoerd
    • Zijn liedjes vormden een genre op zichzelf: doorleefde spreektaal op grillig meanderende melodieën, vaak tegen het parlando aan, waarin hij hart en ziel een stem gaf. [5]
  2. (dichtkunst) poëzie die door woordkeus en ritme als spreektaal klinkt
    • Hier klinkt de stem die in Zuiderents vorige bundel, Op de hoogte van Icarus, excelleerde in een consequent parlando. [6]

Gangbaarheid

46 % van de Nederlanders;
58 % van de Vlamingen.[7]

Meer informatie

Verwijzingen


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
parlar

parlando

  1. onvoltooid deelwoord (gerundio) van parlar